Nederlands

 
1. Man aan het werk in een zilverfabriek (1984).
Uitspraak
Woordafbreking
  • zil·ver·fa·briek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverfabriek zilverfabrieken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zilverfabriekv

  1. bedrijf waar op grote schaal producten uit het edelmetaal zilver (Ag) worden gemaakt
     Het hek werd vervaardigd bij de firma F.W. Braat te Delft en ontworpen door J.J. Warnaar, die tot 1928 bij de zilverfabriek werkzaam was als ontwerper van onder meer sieraden en zilveren gebruiksvoorwerpen.[2]
  2. (textielindustrie) (verouderd) versiering gemaakt uit zilverdraad

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Peter Meijer
    “Hekken in Nederland.” (2002), Waanders Uitgevers, Zwolle / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, ISBN 90 400 9495 0, p. 194