Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziet weer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weerzien

ziet (…) weer

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerzien
    • Jij ziet weer. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerzien
    • Hij ziet weer. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van weerzien
    • Ziet weer! 

Gangbaarheid