zielroerend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zielroerend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ziel·roe·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | zielroerend |
verbogen | zielroerende |
partitief | zielroerends |
Bijvoeglijk naamwoord
zielroerend
- wat de ziel beroert, wat iemand emotioneel diep treft
- ▸ Iets — maar dat toch iets zielroerends had en van diep gevoel getuigde bij haar die de hoofdpersoon was in het stuk — herinnerde hem plotseling aan Juffrouw Letty-- 1901[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'zielroerend' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ De bron-swaan, of mengeldigten Brongersma, Titia
- ↑ Weblink bron Corelli, Marie“Bob.” (1901), Brill, p. 291