Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·len·groot·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielengrootheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zielengrootheidv

  1. grootheid van karakter
    • Doch het Frankisch karakter paarde heldenmoed en zielengrootheid aan list en ontrouw.[2] 

Gangbaarheid


Verwijzingen