Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziek·te·vrees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziektevrees
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziektevreesv / m

  1. (medisch) de overdreven grote angst om ziek te worden of te zijn
     De medische informatie op het internet is lang niet altijd duidelijk of betrouwbaar, waarschuwt sociaal wetenschapper dr. Fam te Poel van de Universiteit van Amsterdam. Zij deed onderzoek naar het fenomeen ’cyberchondria’, zoals deze internetvariant van hypochondrie (ziekte-inbeelding of ziektevrees) ook wel wordt genoemd.[1]
     Degenen die aan ziektevrees lijden hebben een irreële angst dat ze ernstig ziek zijn, wat de arts ook zegt. Recent onderzoek laat zien dat deze angst de kans om een hartaandoening te ontwikkelen met 73 procent doet toenemen.[2]
     Rob Pieterse (33) is kerngezond. Toch is hij er al jaren van overtuigd dat hij aan een ernstige hartziekte lijdt. Vanaf zijn twintigste heeft hij last van ziektevrees. 'Het heeft mijn hele leven beheerst', vertelt Pieterse, 'ik wist zeker dat ik niet oud zou worden, dat mijn hart het elk moment kon begeven.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    RENE STEENHORST
    “Nederland spant de kroon wat betreft online medische informatie opzoeken” (24 jan. 2019), De Telegraaf
  2.   Weblink bron
    Door Postma
    “Zorgen om gezondheid maakt je ziek” (5/11/2016), HP de Tijd
  3.   Weblink bron
    CORINE DE VRIES
    “Elk pijntje is het begin van het einde Hypochondrie: ziektevrees als levensvervulling” (17 juli 1996), de Volkskrant