Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziek·te·con·tro·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziektecontrole ziektecontroles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziektecontrolev / m

  1. het beperken van de omvang van een ziekte of aandoening in een bevolking
     De centra voor ziektecontrole en preventie en andere centra moeten onderzoek gaan doen naar de oorzaken en voorkoming van wapengeweld.[2]
     Het Amerikaanse centrum voor ziektecontrole CDC heeft Amerikanen geadviseerd niet te reizen naar de door ebola getroffen landen Guinee, Liberia en Sierra Leone als dat niet strikt noodzakelijk is.[3]
  2. het beperken van de omvang van een ziekte of aandoening in een persoon
     Doordat het toestel heel precies kan bestralen, kan er een hogere dosis bestraling worden gegeven. Daardoor bestaat er een grotere kans op genezing of ziektecontrole en zijn er minder bijwerkingen.[4]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Dit zijn de 23 maatregelen van Obama tegen wapengeweld” (16-01-2013), Tubantia
  3.   Weblink bron “VS raden reis drie Afrikaanse landen af wegens ebola-virus” (31-07-2014), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Carmen Kuik
    “Isala Zwolle start met ‘Gamma Knife’ in strijd tegen hersentumoren” (09-04-2019), Tubantia