ziekenhuisverblijf

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·ver·blijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisverblijf ziekenhuisverblijven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ziekenhuisverblijfo

  1. de periode waarin iemand in een ziekenhuis opgenomen is.
    • Hoe lang duurt eigenlijk een ziekenhuisverblijf na de bevalling? 

Gangbaarheid