ziekenhuiscomplex

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·com·plex
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuiscomplex ziekenhuiscomplexen
verkleinwoord ziekenhuiscomplexje ziekenhuiscomplexjes

Zelfstandig naamwoord

het ziekenhuiscomplexo

  1. het totaal van alle gebouwen en terreinen van een ziekenhuis.
    • Op het ziekenhuiscomplex bevond zich een landingsplaats voor helikopters. 

Gangbaarheid