Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeur·ter·reur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeurterreur -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zeurterreurv / m

  1. dwingelandij door gezeur, b.v. van kinderen daartoe aangezet door op hen gerichte reclame

Gangbaarheid