zerstörte
- zer·stör·te
- Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel zer-
zerstörte
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zerstören
zerstörte
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van zerstören
- «Ein Erdbeben zerstörte die Stadt Tiberias.»
- Een aardbeving verwoestte de stad Tiberias.
- «Ein Erdbeben zerstörte die Stadt Tiberias.»
zerstörte
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zerstören
zerstörte
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van zerstören