Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·nuw·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zenuwpatiënt zenuwpatiënten
verkleinwoord zenuwpatiëntje zenuwpatiëntjes

Zelfstandig naamwoord

de zenuwpatiëntm

  1. (medisch) iemand die lijdt aan een zenuwaandoening
    • De zenuwpatiënt bezocht wekelijks het ziekenhuis. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be