zelfkoelend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zelfkoelend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zelf·koe·lend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf zn en koelend bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | zelfkoelend |
verbogen | zelfkoelende |
partitief | zelfkoelends |
Bijvoeglijk naamwoord
zelfkoelend
- zichzelf koud makend zonder hulp van buitenaf
- ▸ De markt voor zelfkoelende blikjes of thee-in-een-lepeltje ligt braak.[1]
Vertalingen
1. zichzelf koud makend zonder hulp van buitenaf
Gangbaarheid
- Het woord zelfkoelend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron rmg“Tien megatrends voor 2005” (22/12/2004), De Standaard