Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeil·weer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeilweer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zeilweero

  1. (meteorologie) (scheepvaart) weersomstandigheden die zich lenen tot het zeilen
    • Het was prachtig zeilweer en we hebben de hele dag genoten. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be