Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zeil·ma·kers·priem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeilmakerspriem zeilmakerspriemen
verkleinwoord zeilmakerspriempje zeilmakerspriempjes

Zelfstandig naamwoord

de zeilmakerspriemm

  1. (gereedschap) handgreep met ronde, scherpgepunte staaf om kleine gaten in zeil te steken als het naaiwerk met naalden te stroef gaat
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid