Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·zwa·luw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeezwaluw zeezwaluwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zeezwaluwv / m

  1. (steltloperachtigen) benaming voor slanke meeuwachtige zeevogels met gevorkte staart uit de familie Sternidae  
    • Hij stond naar de neerduikende zeezwaluwen te kijken. 
  2. (buikpotigen) bepaald soort in zee levende naaktslak, Glaucus atlanticus  
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen