zeeschuimer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeeschuimer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzesxœymər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- zee·schui·mer
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zeerover’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1569 [1]
- samenstelling van zee en schuimer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeeschuimer | zeeschuimers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zeeschuimer m
- (beroep), (scheepvaart) iemand die de zeeën bevaart om andere schepen te beroven
- Sinds het falen van de Somalische staat zijn er weer volop zeeschuimers te vinden rond de Hoorn van Afrika.
Synoniemen
Vertalingen
1. iemand die de zeeën bevaart om andere schepen te beroven
Gangbaarheid
- Het woord zeeschuimer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeeschuimer" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "zeeschuimer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be