Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·ka·naal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeekanaal zeekanalen
verkleinwoord zeekanaaltje zeekanaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het zeekanaalo

  1. (scheepvaart) een kanaal dat aan minstens één zijde op zee uitkomt

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be