zeehondenpopulatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·hon·den·po·pu·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeehondenpopulatie zeehondenpopulaties
verkleinwoord zeehondenpopulatietje zeehondenpopulatietjes

Zelfstandig naamwoord

de zeehondenpopulatiev

  1. de gehele bevolking aan zeehonden in een bepaald gebied
    • Er is weer een zeehondenpopulatie in het Deltagebied. 

Gangbaarheid