Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·baak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeebaak zeebaken
verkleinwoord zeebaakje zeebaakjes

Zelfstandig naamwoord

de zeebaakv / m

  1. (scheepvaart) een merkteken aangebracht om de navigatie ter zee te vergemakkelijken
    • Aan de landweg in Haurvig kun je de oude zeebaak zien liggen. De houten zeebaak staat op een hoge duin, aan de zeekant. 

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be