Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·den·de·lict
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zedendelict zedendelicten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zedendelicto

  1. (juridisch) een vergrijp tegen de zedenwetgeving
    • Hij werd in Zweden aangeklaagd voor een zedendelict. 
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid