Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ter·dag·krant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaterdagkrant zaterdagkranten
verkleinwoord zaterdagkrantje zaterdagkrantjes

Zelfstandig naamwoord

de zaterdagkrantv / m

  1. een op zaterdag uitgegeven krant
    • In de afgelopen zaterdagkrant stond maar weinig nieuws. 

Gangbaarheid