zangzaad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zang·zaad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zang en zaad [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zangzaad | zangzaden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het zangzaad o
- een mengsel zaden, bedoeld als voer om kanaries in conditie te houden waarin zij zingen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord zangzaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zangzaad" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ zangzaad op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be