Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zang·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zangboek zangboeken
verkleinwoord zangboekje zangboekjes

Zelfstandig naamwoord

het zangboeko

  1. (muziek) een boek met een verzameling vokale muziek, gewoonlijk voor een koor of gemeente.
    • Ik heb mijn zangboek thuis laten liggen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie