zandboer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zand·boer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zand en boer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zandboer | zandboeren |
verkleinwoord | zandboertje | zandboertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zandboer m
- (beroep) iemand die op zandige grond boert
- Die zandboeren hebben het nooit breed gehad.
- (beroep) iemand die in zand handelt
Gangbaarheid
- Het woord 'zandboer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.