Zaling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord zaling zalings
zalingen
verkleinwoord zalinkje zalinkjes

Zelfstandig naamwoord

de zalingm

  1. (scheepvaart) een dwarshout (mogelijk van metaal of kunststof) in de mast dat dient om het staand want te spreiden
    • Het dek kan worden verlicht met een lamp aan de zaling. 
Meroniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be