Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·len·com·plex
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zalencomplex zalencomplexen
verkleinwoord zalencomplexje zalencomplexjes

Zelfstandig naamwoord

het zalencomplexo

  1. een geheel van gebouwen waar zalen tehuur aangeboden worden
    • Het zalencomplex wordt opnieuw uitgebreid. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be