Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·wijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenwijk zakenwijken
verkleinwoord zakenwijkje zakenwijkjes

Zelfstandig naamwoord

de zakenwijkv / m

  1. een deel van een stad waarin veel van het zakenleven zich concentreert
    • Het deel van de stad ten noorden van de rivier is voornamelijk een zakenwijk. 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be