zakenvriend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zakenvriend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- za·ken·vriend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en vriend met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakenvriend | zakenvrienden |
verkleinwoord | zakenvriendje | zakenvriendjes |
Zelfstandig naamwoord
de zakenvriend m
- iemand waarmee men zaken doet en met wie men vriendschappelijke betrekkingen heeft ontwikkeld
- Hij was een zakenvriend van mijn vader.
Gangbaarheid
- Het woord zakenvriend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.