Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·ken·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakenbank zakenbanken
verkleinwoord zakenbankje zakenbankjes

Zelfstandig naamwoord

de zakenbankv / m

  1. een bankbedrijf dat zich toelegt op het verlenen van diensten aan het bedrijfsleven

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen