zaherir
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zaherir |
zahería |
zaherido |
volledig |
Werkwoord
zaherir
Woordafbreking
- za·he·rir
- overgankelijk
- kwetsen, vernederen
- hatelijk doen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zaherir |
zahería |
zaherido |
volledig |
zaherir