zaalhouder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zaalhouder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zaal·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaal en houder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaalhouder | zaalhouders |
verkleinwoord | zaalhoudertje | zaalhoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die een zaal in beheer houdt
- De zaalhouder ruimde de rommel op en veegde de vloer aan.
Gangbaarheid
- Het woord 'zaalhouder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.