zaakvoerder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zaakvoerder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zaak·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en voerder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaakvoerder | zaakvoerders |
verkleinwoord | zaakvoerdertje | zaakvoerdertjes |
Zelfstandig naamwoord
de zaakvoerder m
- een persoon die in opdracht van een ander een economische activiteit uitoefent
- De zaakvoerder verdiende een goed salaris.
Gangbaarheid
- Het woord zaakvoerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaakvoerder" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be