zaadrok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zaad·rok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaadrok | zaadrokken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zaadrok m
- (plantkunde) een vlezig (vruchtachtig) omhulsel of aanhangsel van een zaad
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'zaadrok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaadrok" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be