Nederlands

Uitspraak
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • wordt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
worden

wordt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van worden
    • Jij wordt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van worden
    • Hij wordt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van worden
    • Wordt! 
     Maar het is jouw leven en als je er blij van wordt moet je het gewoon doen.’ Mijn twaalfjarige dochter was stil en hield zich op de vlakte.[1]
Spreekwoorden

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers