Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woon·win·kel·ke·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonwinkelketen woonwinkelketens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de woonwinkelketenv / m

  1. (bedrijf) winkelketen die zich richt op het verkopen van materialen en meubelen voor de inrichting van woningen
    • De woonwinkelketen had tot gisteren alleen Zeeuwse vestigingen in Goes en Middelburg.[1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Veel drukte bij opening Jysk in Oostburg, Provinciale Zeeuwse Courant, 21 juni 2017