woonwagenwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon·wa·gen·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonwagenwerk | woonwagenwerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woonwagenwerk o
- welzijnszorg voor woonwagenbewoners