• woont bij
vervoeging van
bijwonen

woont (…) bij

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijwonen
    • Jij woont bij. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijwonen
    • Hij woont bij. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijwonen
    • Woont bij!