Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woon·spa·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonsparen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het woonspareno

  1. het sparen van geld om daarmee later een eigen woning of verbouwing te kunnen financieren