woonsparen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonsparen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·spa·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonsparen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woonsparen o
- het sparen van geld om daarmee later een eigen woning of verbouwing te kunnen financieren