woonlasten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonlasten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·las·ten
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud, samenstelling van woon ww en lasten zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | woonlasten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de woonlasten mv
- kosten nodig om (ergens) te wonen
- De woonlasten zijn vorig jaar gestegen.