woningbouwprogramma

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wo·ning·bouw·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woningbouwprogramma woningbouwprogramma's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het woningbouwprogrammao

  1. het geheel van plannen en activiteiten ten aanzien van de bouw van woningen