Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • won·der·wel
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

wonderwel [1]

  1. op een verbazingwekkend goede manier
    • De man die het geweer afpakte werd ook geraakt door kogels, maar hij kwam er wonderwel met lichte verwondingen van af. Twee andere gewonden liggen nog in een nabijgelegen ziekenhuis. Een van hen verkeert in levensgevaar.[2] 
    • Op die bewuste kabel stond tienduizend volt stroom, de man kwam wonderwel met de schrik vrij. Door de fout ontstonden verspreid over de binnenstad en Zuid meerdere kettingreacties.[3] 
  2. opmerkelijk goed
    • Qua originaliteit en de soms naar ironie neigende toonzetting passen zijn woorden en haar voordracht wonderwel bij elkaar. Ten Damme wordt begeleid door een band die stevig uithaalt als dat gepast is, maar vooral precisiewerk levert in een dienstbare rol.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen