Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • wit·flank·haas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord witflankhaas witflankhazen
verkleinwoord witflankhaasje witflankhaasjes

Zelfstandig naamwoord

witflankhaas m / o

  1. (haasachtigen) Lepus callotis   haasachtige uit de familie van de hazen en konijnen (Leporidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Wagler in 1830.
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie