• wis·ten af
vervoeging van
afweten

wisten af

  1. meervoud verleden tijd van afweten
    • Wij wisten af. 
    • Jullie wisten af. 
    • Zij wisten af. 
vervoeging van
afwissen

wisten af

  1. meervoud verleden tijd van afwissen
    • Wij wisten af. 
    • Jullie wisten af. 
    • Zij wisten af.