winstaandeel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: winstaandeel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪnstandel / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- winst·aan·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winst zn en aandeel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winstaandeel | winstaandelen |
verkleinwoord | winstaandeeltje | winstaandeeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het winstaandeel o
- (bedrijfskunde), (financieel) het bedrag van de ondernemerswinst dat in een jaar wordt uitgekeerd aan een aandeelhouder
- Belanghebbende heeft een winstaandeel van 7,5%.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord winstaandeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.