winkelmand
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: winkelmand (hulp, bestand)
Woordafbreking
- win·kel·mand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van winkel en mand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelmand | winkelmanden |
verkleinwoord | winkelmandje | winkelmandjes |
Zelfstandig naamwoord
- een mand waarin de klanten van een supermarkt enkele lichte artikelen kunnen dragen.
- Voor die paar pakjes heb ik geen wagentje nodig, die kunnen wel in een winkelmand.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een mand waarin de klanten van een supermarkt enkele lichte artikelen kunnen dragen
Gangbaarheid
- Het woord winkelmand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.