Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wind·rich·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord windrichting windrichtingen
verkleinwoord windrichtinkje windrichtinkjes

Zelfstandig naamwoord

de windrichtingv

  1. (meteorologie) de richting waaruit de wind waait
    • Het kan belangrijk zijn om de windrichting te weten. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be