Nederlands

 
1. wijfje van een hondensoort die geschikt is voor jacht en hondenrennen
Uitspraak
Woordafbreking
  • wind·hon·den·teef
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord windhondenteef windhondenteven
verkleinwoord windhondenteefje windhondenteefjes

Zelfstandig naamwoord

de windhondenteefv

  1. wijfje van een hondensoort die geschikt is voor jacht en hondenrennen
    • Terwijl hij de voormalige meettechnicus Prodanovic vervloekte, want feitelijk had die hem in deze situatie gebracht, sloop Preising langs de voormalige wereldkampioen langeafstandszwemmen, die in de schaduw van de muur met een magere windhondenteef en haar vier om hem heen dollende puppy's speelde en hem demonstratief negeerde. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen