wildgroei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wild·groei
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wild en groei
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wildgroei | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de wildgroei m
- onstuimige, ongebreidelde groei
- Na een meteorietinslag is er vaak sprake van een enorme wildgroei van varens.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord wildgroei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wildgroei" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be