werfofficier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werf·of·fi·cier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werfofficier | werfofficieren |
verkleinwoord | werfofficiertje | werfofficiertjes |
Zelfstandig naamwoord
de werfofficier m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werfofficier | werfofficieren |
verkleinwoord | werfofficiertje | werfofficiertjes |
de werfofficier m