Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·reld·con·cern
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wereldconcern wereldconcerns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wereldconcerno

  1. (bedrijfskunde) bedrijf dat bestaat uit een aantal losse, over de hele wereld verspreide bedrijven
     Grievink herinnert zich Heijn als iemand die het belangrijk vond dat de bedrijfsleiding dicht bij de klant bleef, ondanks de groei van de winkelketen. "Ook al leidt je een wereldconcern, je moet in je hart toch die kruidenier zijn en dat is hij gebleven."[2]
     Het is deze maand 85 jaar geleden dat Adriaan van Well uit Zegwaart bij Zoetermeer Spar oprichtte. Dat ene winkeltje is inmiddels uitgegroeid tot een wereldconcern. Op 12.500 winkelpuien in 44 landen prijkt de groene dennenboom. Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, maar ook India, Rusland, China en Zuid-Afrika: allemaal hebben ze Spars. Elke dag komen er zo'n 13 miljoen klanten over de vloer.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Albert Heijn aartsvader bedrijfsleven Nederland'” (14 januari 2011, 16:00), NOS
  3.   Weblink bron “Supermarkt Spar wordt 85: in eigen land klein, in de wereld groot” (21 juli 2017, 06:00), NOS